Wat verblindt mij?
Artikel verschenen in het tijdschrift InZicht, mei 2010
Het spirituele pad is in wezen zeer eenvoudig. Wat je zoekt is hier. Er is dus strikt genomen niets te zoeken. Je kunt ook niet ergens heen om het te vinden. En niemand kan het je geven. Ieder zoeken versterkt het idee dat het niet hier is waar jij nu bent. Maar helaas gaat niet zoeken je ook niet helpen. Je zit helemaal klem. Je kunt gerust zeggen dat het de meest gekmakende onderneming is die je kunt beginnen.
Het heeft geen enkele zin om iets te zoeken dat hier al is. Iets te verkrijgen wat je al hebt. Laat staan dat het ergens op slaat om iets te willen worden wat je al bent. En dat is nu precies wat we op het spirituele pad meestal aan het doen zijn. En dat terwijl iedere inspanning op dat vlak de illusie dat er iets mist alleen maar zal versterken. Ieder weldenkend mens zal als hij dit beschouwt tot dezelfde conclusie komen: Stop ermee.
Maar wat dan? Hoe ga je om met iets dat hier is, maar wat je niet ziet? Niet ervaart? En anderen kennelijk wel. Iets wat al je verlangens kan stillen. Een einde aan je lijden maakt! Tenminste, als je de boeken en getuigenissen wilt geloven. En ik ga er maar even van uit dat je dat wilt. Je bent tenslotte dit artikel aan het lezen.
Ten eerste is het belangrijk om te erkennen dat wat je zoekt hier is. En dat je er kennelijk blind voor bent. Niet echt leuk, maar wel essentieel om niet nog verder van je doel te geraken dan je al bent. Dan dringt zich de tweede vraag op: Wat kan mijn ogen openen? Wat dezelfde vraag is als: Wat verblindt mij?
Liefde. Liefde voor het leven. Voor alles waar je van houdt, waar je aan gehecht bent. Liefde is de bron van alles. Ook van je verblinding.
Nee, de oplossing is niet om dan maar een hekel aan het leven te hebben. Hoewel een van de grootste leraren uit onze tijd tot ontwaken is gekomen op een moment dat hij zo depressief was dat hij zijn liefde voor het leven losliet. En baf, de werkelijkheid opende zich magistraal. Het zou wat moois zijn als de workshops ‘Hoe kan ik een nog grotere hekel aan mezelf krijgen? Zo’n grote hekel dat de identificatie met mezelf ten einde komt?’ als paddenstoelen uit de grond zouden schieten.
Maar als de vraag ‘Wat verblindt mij?’ dezelfde vraag is als ‘Wat kan mijn ogen openen?’ zou het antwoord dan ook hetzelfde kunnen zijn? Laten we dat eens onderzoeken.
Het is een feit dat ontevredenheid, het gevoel dat er iets mist, mensen op het spirituele pad brengt. Natuurlijk zijn er geluksvogels die wakker worden zonder op het spirituele pad te zijn geweest, maar daar hoor jij niet bij. Dat kun je vergeten. Jij bent een zoeker, je leest boeken, je abonneert je op een spiritueel tijdschrift, je denkt er over na, je gaat naar workshops, satsangs, retraites en wat niet meer. En zelfs al krijg je daar te horen dat je beter niet kunt zoeken, ben je allang hopeloos verloren. Het ‘niet zoeken’ is voor de zoeker slechts een nieuwe strategie. Een nieuwe manier van zoeken. Je wilt iets. En als het daarvoor nodig is om niet te willen dan doe je dat. Maar de onderliggende motivatie is nog steeds hetzelfde.
Of je nu weg wilt van ongenoegen, of streeft naar geluk. Het is één pak nat. Twee kanten van dezelfde munt. Je rent van A naar B. Of je focus nu is om zo snel mogelijk weg van A te komen (angst), of dat je focus is om zo snel mogelijk bij B te komen (verlangen). De beweging is hetzelfde. En alsmaar beweeg je in het nu.
Normaal gesproken associëren we alleen verlangens met liefde. Je inspannen om je verlangens te vervullen wordt gezien als je hart volgen. De spirituele workshops waarin je wordt aangespoord je dromen waar te maken doen het uitstekend. Maar het idee alleen al! ‘Leef je droom’. Hemeltje lief. Dat is nu juist wat we al de hele tijd aan het doen zijn (al is het meestal een nachtmerrie). De hoofdoorzaak van ons onvermogen de realiteit waar te nemen.
Eerlijkheid gebiedt dat we moeten erkennen dat het weg willen van je angsten net zo goed ‘je hart volgen’ is. Je hart als coach van het Olympisch record wegrennen. Zo zien we het niet vaak. Toch is dat zinvol. Want zelfs al lukt het je om de manifestatie van je angstdroom door die van een verlangdroom te vervangen, het is en blijft leven vanuit een droom. En in de droom, die uit liefde voor het leven wordt gecreëerd, is ieder verlangen een afspiegeling van een angst en vice versa. Het één houdt het ander in stand.
Iets waar ik van houd, probeer ik te behouden. Een dierbaar schilderij. Een kind, een relatie. Een BMW cabrio. Ik ben voortdurend bezig om de juiste balans te vinden tussen loslaten en vasthouden. Loslaten zodat ik ervan kan genieten. Zodat het op zichzelf kan staan, zich zo natuurlijk mogelijk kan ontwikkelen. Vasthouden om het te behoeden voor beschadiging, diefstal, breuk. Verlies. Het poetsen, verzorgen, onderhouden. Zorg, zorgen. Angst, verlangen.
Diep in jezelf houd je van het leven. Hoe rot je je ook voelt. Je wilt het loslaten zodat je ervan kunt genieten (en baalt als dat niet lukt). Je wilt het vasthouden om het te behoeden voor breuk, beschadiging en diefstal. Je zorgt ervoor. Dat is niet fout of goed, dat is natuurlijk.
In alles wat leeft zit een onophoudelijk streven naar zelfbehoud. Daar ontstaat vanuit de zee van onvoorwaardelijke liefde, de druppel van de voorwaardelijke liefde die alleen bestaat in relatie tot haar tegenpool angst.
Bij ons mensen heeft dit streven geleid tot een enorme ontwikkeling van het denkvermogen. Met in de grond nog steeds die ene obsessie: zelfbehoud. Zelfbehoud is, naast dat het een autonoom proces is, volstrekt verstrikt geraakt met de vermogens die in het denken schuilen. Vermogens die ver uitstijgen boven zelfbehoud, maar zich er maar moeizaam van los kunnen maken. Voornamelijk omdat de wortels zo diep zitten. Als je aan de oppervlakte van het denken blijft is het lastig te zien dat zelfs de meest onschuldige gedachte ergens in de diepte met zelfbehoud verbonden is, met je verdedigingssysteem. Alleen als je minutieus onderzoek doet naar wat er achter een gedachte zit, kom je bij die oude lagen, die ongelofelijk hardnekkig zijn. Neem maar eens een gedachte. Een op het eerste gezicht neutrale of zelfs prettige gedachte als ‘wat een lekker weer vandaag’. ‘Lekker weer’ veronderstelt ook het bestaan van ‘naar weer’. ‘Naar weer’ en ‘lekker weer’ worden gemeten aan wat door het lichaam als aangenaam wordt ervaren. Als ondersteunend voor het zelfbehoud. Het is verontrustend, maar iedere gedachte is hier op een of andere manier mee verbonden. Alles waar het predicaat ‘goed’, ‘fout’ of ‘geen van beiden’ op kan worden geplakt. En wat zich vaak ook aan het lichaam meedeelt als spanning en emoties.
Iedere gedachte is een oordeel zou je kunnen zeggen. Ook al ziet het er aan de oppervlakte niet zo uit. Zonder oordeel geen gedachten. Zonder zelfbehoud geen gedachten. Zonder liefde, zonder angst, geen gedachten.
(Andersom gaat de vlag overigens niet op. Geen gedachten betekent niet meteen dat er geen oordeel, geen zelfbehoud, liefde of angst is. Bekend verschijnsel is bijvoorbeeld de ‘black out’. Het volkomen leeg trekken van de denkruimte als gevolg van angst. Een beschermingsmechanisme op zich. Onder de oppervlakte draait het verdedigingssysteem overuren.)
Dit systeem van oordelen uit zelfbehoud maakt gebruik van het vermogen van onze hersenen om beelden van de wereld te maken, zodat de wereld hanteerbaar voor ons wordt. Zodat we een stoel van een tafel kunnen onderscheiden. Een computer kunnen bedienen (en ontwerpen!), een tuin kunnen wieden. Het maakt zelfs mogelijk dat we met elkaar kunnen communiceren via klanken en tekeningen, woorden en letters. Het maakt het mogelijk dat ik nu tot jou spreek hoewel ik hier niet ben.
Het is een hele grote stap wanneer je erkent dat die beelden de werkelijkheid niet zijn. Dat als jij een stoel ziet, dit niet de werkelijkheid is maar het beeld dat jouw denkwereld aan je presenteert om de wereld hanteerbaar voor je te maken.
Dat je om de werkelijkheid te ontmoeten als het ware door dat beeld heen zal moeten kijken.
Kan dat wel?
Ja, dat kan.
Maar zoals je wel zult begrijpen, zul je dit niet met je denken kunnen doen. Er nog meer boeken over lezen gaat je beslist niet helpen. Hoewel het ook kan zijn dat je er eerst nog wat meer boeken over moet lezen voor dat dit diep genoeg tot je doordringt.
Als de weg van de wanhoop en de weg van het onbevangen toeval niet meer voor je zijn weggelegd omdat je al op pad bent, rest er nog een derde mogelijkheid. Het vermogen de denkwereld tot rust te brengen. De golven van de geest te kalmeren. Zodanig te kalmeren dat het geen eigen beelden meer schept en puur weerspiegelt wat is.
Voor die weg is het inzicht dat liefde de vonk tot verblinding is uitermate behulpzaam. Het is dat inzicht wat je kunt inzetten om tot een staat te komen waarin je ogen open gaan. Die je kan helpen te stoppen met rennen, te stoppen met zoeken. Door te werken vanuit dezelfde bron.
Liefde.
Ambitie gaat het niet voor je doen. Net zo min als discipline, wilskracht en doorzettingsvermogen. Hoewel het zinvolle hulpbronnen zijn, zijn ze op zichzelf niet genoeg. Het is liefde die je helpt om te oefenen en te oefenen en te oefenen en te oefenen, zonder dat je er bij neervalt. Het is liefde die je helpt het vertrouwen te vinden dat het in je zit, ook al ben je al levens lang gevangen in, en verslaafd aan, de droom. Die fluistert: ‘Het is hier, je hoeft nergens heen, je hoeft niet iets anders te zijn, ontspan, ontspan, ontspan. Wees met je adem en laat het tot je komen.’ Het is diezelfde liefde die je de moed geeft om je emoties en gedachten aan te kijken in plaats van je erdoor te laten leven. Om er achter te kijken. Diep genoeg tot je bij de wortel van zelfbehoud komt waar de liefde voor het leven in de liefde van de werkelijkheid transformeert. Waar het je niet meer aanzet tot rennen, tot oordelen, tot vechten of vluchten. Waar het je uitnodigt stil te vallen tot in het diepste van het diepste.
En vraag me niet hoe het kan, maar de werkelijkheid van eenheid, van geen vorm, kan op zo’n moment tot het denken doordringen. En blijvend gezien blijven ondanks dat het denken zich weer aan zijn oordelende, scheidende en beeldenscheppende taak wijdt.
De druppel valt samen met de zee.
Natuurlijk zijn er ook andere wegen. Maar welke weg je ook volgt, ik wens je het geluk een leraar te treffen die je helpt te vertrouwen in je eigen vermogen om jezelf in die staat te brengen. Een irrationeel innerlijk weten wat tegelijkertijd volkomen realistisch is. Een weten dat zich versterkt tijdens het oefenen, zelfs al is het nog niet zover. Zoals Mark Tuitert weet dat er een fabuleuze 1500 meter in hem zit, ook al heeft hij hem nog nooit gereden.
Het weten dat het een ei is dat van binnenuit zal worden opengebroken, als jij er maar op blijft zitten en zitten. Het weten dat niemand je hoeft te vertellen wat de werkelijkheid is (liever niet!), omdat het zich aan je zal openbaren. Opdat het zich in al zijn puurheid aan je zal kùnnen openbaren! En alsmaar beweeg je in het nu. Onlosmakelijk verbonden.
Plaats een reactie